Super User

Nummer 15

Roordastrjitte 3

ARBEIDERSWONING

Hier woonde ± 1910 Pieter Damsma en zijn vrouw(tje) Anna (later “lytse Annemoui”) ze kregen 4 kinderen. Eerder was hij getrouwd geweest met Romkje Pasma, zij hadden ook 4 kinderen. Toen Romkje overleed, trouwde Pieter met Anna. De kinderen uit het eerste huwelijk vertrokken naar Amerika. Pieter Damsma was een zeer godsvruchtig mens. Zo zong het gezin ’s zondagsavonds psalmen en gezangen, want de Damsma’s stonden er om bekend dat ze veel en goed konden zingen. Het beroep van Pieter Damsma was los arbeider, bode voor de begrafenisvereniging, agent van het Friesch  Dagblad enz. zoon Eelke nam dat later over.

Wiebe Pijnacker (Jislum) heeft het huis gekocht in de jaren 50 van de vorige eeuw. Hij trouwde met Elske Damsma en begon er een manufacturen zaak. Hij kwam bij de mensen langs en verkocht klompen in het achterhuis. Later zijn zij verhuisd naar Ferwerd waar nu hun zoon nog een winkel heeft. Daarna woonde er de Familie Hoekstra.  W. Hoekstra is een gepensioneerd zeeofficier, die nog op walvissen heeft gejaagd op de Willem Barends. Aan de tuin kon u zien dat hij als straatmaker echt niet mislukt zou zijn… In 2019 is de woning verkocht en is de fam. Hoekstra naar Jislum verhuisd, vlak naast het huis waar Wiebe Pijnacker is geboren. En in 2020 zijn ze naar Dokkum verhuisd. Wiebe Hoekstra is op 6 april in Dokkum overleden. 

 

          

Nummer 14

Roordastrjitte 5

DUBBELE ARBEIDERSWONING

Rond 1910 woonden hier Titus en Saakje (in het linker gedeelte als er voor staat). Titus Damsma (1884-1964) trouwde met Saakje van Wieren (1881-1957). Titus Damsma, gezegend met een goed verstand, was vaste arbeider op Aylva State, eerst bij Jan en Tiede Reitsma, later bij jan P. Zijlstra. Hij was een plezierig man, en ’s morgens om 4 uur was hij op de boerderij.  Hij bezat veel humor “de blinde zag een haas lopen, de lamme liep hem achterna, de naakte stak hem in zijn zak: wat is dat?”, dat is een leugen.

Boer Zijlstra had een “houten jarrebak”, een giertank van hout. Voor de “jarrebak” liep een paard. Titus stond op de wagen, en moest de “jarrebak” leeg scheppen met een houten schep. Op het commando “fuot” (vort) liep het paard automatisch 10 staapen verder en zonder “Ho” te roepen verspreidde Titus weer wat ”jarre” over het land. Titus was ook uniek, omdat hij maar één oog had. Op jeugdige leeftijd heeft hij dat oog door een ongeluk verloren. Van hem is dan ook het gezegde; “we moeten het er maar eens onder drie ogen over hebben”. Op zondagavond kwamen de vrienden/vriendinnen langs. Frou Saakje trakteerde dan op chocolademelk, bereid uit geitemelk.

In ±1965 is van de dubbele woning één woning gemaakt. Na Titus Damsma woonde hier Freerk Hoekstra, Klaas de Poel en diens zoon Foeke en tot 1992 Douwe en Fokje Zijlstra, die het pand vernieuwden. Hierna woonden er autorijschool de Haan en nu Bert en Geertje.

Nummer 13

Roordastrjitte 7 

ROORDA STATE

Deze voorname Stins (adellijke Familie) werd in vroege eeuwen bewoond door de Roorda’s (1100-1800), een adellijke familie.
± 1190 Ruurd Roorda     1250 Syts Roorda     1310  Syts(e) Roorda

  1228 Minne Roorda      1280 Minne Roorda

Een aantal Roorda’s  liggen in het Genumer kerkje begraven, althans de grafstenen liggen in het gangpad. Zo is ook bekend dat Sybe (van) Roorda (23 jaar) mee vocht in de strijd tegen de Spanjaarden……. En is gebleven tot (te) Boxum op Sint Anthonis Dach, 17 januari 1586…… een van de Roorda’s ging tijdens de kruistochten op pelgrimage. Toen hij weer terugkwam, voegden de Roorda’s de Morenkop aan hun wapen toe. Een grafsteen met een Morenkop in een Roomse kerk kon natuurlijk niet. Vandaar dat er o.a. een geblinddoekte Morenkop op het graf van Sybe (van) Roorda staat. Ook bestaat er een verhaal dat er een onderaardse gang zou lopen vanaf Roorda State en een gang vanaf Aylva State, en dat deze gangen elkaar zouden kruisen onder de Kerk. In 2000 is Ginnum aangesloten op de riolering. Tijdens de graafwerkzaamheden heeft men niks kunnen ontdekken. Of de gangen zouden dieper moeten liggen….. Het feit wil dat toen de gracht in 1925 aan de zuidzijde uitgediept werd, men restanten van de stenen poort en een ijzeren deur vond. De gracht die vroeger rondom de State liep, heeft een open verbinding met de Genumervaart gehad. In de negentiger jaren is het dak van de schuur vernieuwd.

De boerderij is nu een biologisch melkveebedrijf en wordt al vele jaren door van der velde gebruikt. Nu wonen er Tjitze en Irene hiervoor  hadden Gorrit en Berendje van der Velde hier een boerderij. Zijn vader Tjitze van de Velde en Esterina pachten deze boerderij in het begin van 1960 hiervoor zat op deze boerderij ook een van der Velde een neef van Tjitze. Voor van der Velde hier kwam was Ernst Zijlsta boer op Roordastate en daarvoor Pier Tilma.

Op bijgevoegde link kunt u nog meer te weten komen over Roorda state : De Roorda State te Genum (stinseninfriesland.nl)

 

Nummer 12

Roordastrjitte 4

BOER, HANDELAAR EN KRUIDENIERSZAAK.

Boerderij aan de Genummervaart, hier woonden voor 1900 Auke Leistra (1853-1917) en zij vrouw Joukje Offringa (1857-1910). Auke had ‘een stalling voor 20 koeien’, hij was ‘een uitgeslapen koopman’ en ook welgesteld en tevens eigenaar van “een huis met herberg’, dat stond tegen over de kerk. Tussen het voormalige bakkerij en loonbedrijf in. Tijdens het verbreden van de weg Burdaard- Ferwerd is deze herberg(boerderij) afgebroken. Auke was boer, maar had er een handel bij in veevoeders en hield er ook nog een kruidenierszaak op na. Na het overlijden van zijn vrouw trouwde hij met zijn huishoudster Teatske Boersma(1877- 1962).  Sybe de Vries begint in die tijd als “Lyts feint” in de kruidenierszaak. De schuur is twee keer verlengd, en diende naast de stalling, ook als opslag.

Na Auke Leistra werd Marten Leyenaar (1880-1948) hier boer met vrouw Antje Brouwer(1885-1959), hij pachtte de boerderij van Auke’s tweede vrouw Teatske die veel jonger was, dan zijn eerste vrouw Joukje die niet in het kleine Genum wilde blijven wonen, toen Auke overleed. Marten bouwde een hok achter de boerderij, waar hij 60 varkens hield, die veel ratten aantrokken, een ware plaag voor de Genumer bevolking. Marten stond overigens bekend als een zuinige boer!. Een houten ladder stond loodrecht langs het hooivlak (golle) omhoog. Op de ladder had hij om de zoveel cm. tekentjes aangebracht. De afstand tussen de tekens bepaalde de hoeveelheid hooi, die hij wekelijks aan de koeien mocht voeren. Zo kwam hij aan het eind van het seizoen altijd uit!. In de jaren vijftig en zestig was zoon Sybren er boer. Sybren Leyenaar is met zijn huishoudster in de jaren zestig naar Burgum vertrokken. Hij heeft daar nog bij Bosgra’s tussen de planten gewerkt. Nanne Bouma heeft het gekocht van Sybren en is er opslagruimte voor woninginrichtingen in geplaatst. Na het overlijden van Douwe Bouma heeft zijn vrouw Corrie er nog jaren gewoond. 

Nummer 11

Roordastrjitte 2

SPULTJE VOOR KOEMELKERIJ

Een aantal jaren voor 1900 waren Anne Reitsma (1842-1927) en zijn vrouw Nynke Teitsma (1846-1922) hier boer. Anne was een broer van Jan(1851-1927) en Tiede (1856-1939) Reitsma op Aylva State. Hij huurde wat land van hen en zij hielpen hem ook regelmatig met het werk. Hij had nog een broer die Benjamin (1839-1929) Reitsma heette en eigenaar was met zijn vrouw Dirkje Dijkstra(1843-1927) van de stelp die Anne en Nynke bewoonden. Het boerderijtje is een stelphuizing en biedt stalling voor 12 koeien. Anne en Nynke waren goedhartige mensen. Van hen is een verhaal bekend, dat ze twee varkens slachtten. Een varken hielden ze voor zichzelf, terwijl het andere varken naar de “armen” ging. Omdat ze geen kinderen hadden, adopteerden ze twee wezen, dochter Anna Oegema(Lichtaard 1908) en zoon Pieter Damsma (1902) .

Deze Pieter (‘Piet Jappies’) nam de boerderij van pleegvader Anne over en trouwde met zijn Neeltje Greydanus (Kubaard 1908). Ook werkte hij als knecht op Aylva State, waar inmiddels Jan P. Zijlstra woonde. In 1948 emigreerde ze met 8 kinderen naar Canada. Hij verkocht de boerderij aan Pieter J. Zijlstra en vervolgens kwam ‘it Spultsje ‘ in handen van melkvaarder en loonbedrijf Akkerman. Vele jaren heeft de schuur van boerderij dienst gedaan als opslag voor stro, terwijl het pand eerst werd bewoond door Hendrik Akkerman en Hennie. Later door Douwe en Maaike Akkerman.

"Het groene gedeelte achter de boerderij", is de plaats van de mestvaalt, op de kolk vlakbij de staldeur stond een pomp, die handmatig bediend werd om de kelder leeg te pompen(1950). De tijd daarvoor werd de kelder met een ‘schepemmer” , (een emmer aan een lange stok) leeggehaald. Voor de boerderij(de binnenplaats), had P. Zijlstra een moestuin, voor de moestuin stonden twee ronde kuilhopen, waarvan één in een betonnen silo. Toen Maaike naar het rusthuis ging is de boerderij verkocht.

Nummer 10

Harstawei 6

MELK-(en later) MEELHANDEL

In dit pand woonden omstreeks 1910 Gerrit Sybes Stienstra (1864-1938) en zijn vrouw Eelkje (Eke)Boersma(1862-1944). Aan de bouw van het pand kunt u zien dat het om een “spultje”, een klein boerderijtje gaat. Gerrit en Eke hadden twee dochters Trijntje( 1885- ) en Afke (1896-1960).  Gerrit was broodbezorger bij bakker Douwes. Verder had hij vier koeien, die hij onderhield van de opbrengst van een stukje terp (tegenover loonbedrijf Folkertsma) en de bermen, die van Genum naar Jislum liepen.  Na het melken ventte hij met juk en emmers langs de deuren, terwijl hij “Molke! Molke!” riep. Zijn vrouw Eelke (Eke) was baakster.

Gerrit had geen land waar hij de koeien kon loslaten. Hij moest met zijn grond zuinig zijn, dus elke meter werd benut. In zijn tuin verbouwde hij suikerbieten als herfst en wintervoer voor zijn vier koeien. Ook werden er aardappels in de tuin verbouwd voor eigen consumptie. In de vijftiger jaren woonden Hindrik en Afke er.  Hindrik van der Heide had er een meel- en veevoerhandel.  Later woonden hier d’âld smid Gosse Stielstra (1893-1979) En Trijntje Stienstra (1885- 1972) de dochter van Gerrit en Eelkje (Eke) Stienstra. Trijntje was een vrouw met de ‘broek’ aan menigeen kwam niet verder dan de voordeur. Elke week kwamen er enkele mannen bij hen te “buurten” en de kelen te smeren. Gosse Stielstra had een drukke smederij maar hij bleef altijd rustig.

Tegenwoordig functioneert het pand als tweede woning.

Nummer 9

Harstawei 8

TEXTIELWINKEL / KRUIDENIERSBEDRIJF

1580, de tijd van de Spaanse oorlog en de katholieke kerk.  1579 (1)Arnoldus Annii Herwaarts geroepen van Jelsum (Jislum) alwaar hij ook Pastor van de Roomsche Kerk geweest is maar tot den Predikdienst bij de Hervormde schijnt overgegaan te zijn (zie predikanten NH op deze website) De pastoor woonde in Genum achter de kerk (de huisjes staan er niet meer) het is nu moestuin geworden. De “streep” grond waarop o.a. de winkel later is gebouwd heette “Galgenkamp”. De naam heeft te maken met de rechtspraak die hier plaatsvond. Gerlof Lieuwesz. huurt de grond van de kerk en betaalt hiervoor 7 stuivers. Hiervan werd jaarlijks de “miswijn” gekocht.

De winkel is in 1878 gebouwd. Jacob Sybes Teitsma (1840-1909) dreef samen met zijn vrouw Sytske Pasma (1844-1940) de zaak. Nanne D. Bouma (1888-1971) en zijn vrouw Antje de Groot(1891), koopt met hulp van zijn vroegere werkgever gebr. Reitsma, die op Aylva State woonden het pand voor f1800,-.  Met kar en “Kedde” vent hij zijn spulletjes uit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) wordt de “kedde” (paard) gevorderd. Moeilijke tijden: 1925 De Winkel wordt vergroot, 1929 er wordt een houten pakhuis bijgebouwd. 1933 zoon Douwe haalt rijbewijs en vader Nanne koopt een tweedehands auto voor f 150,-.

Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) verdween de middenstand uit Genum (o.a. door emigratie). In 1959 verbouwd zoon Douwe Bouma (1915-1973) de zaak samen met zijn vrouw Korneliske (Corrie) Visser (1917-2006). En hebben zij de modernste winkel van de Flieterpen. Na het overlijden van Douwe Bouma volgt zijn zoon Nanne Auke Bouma hem op (1945-2002). Samen met zijn vrouw Anke en enkele medewerkers uit de buurt maakt hij er een florerend  bedrijf van. De bestellingen werden persoonlijk afgeleverd in de buurt, maar ook zelfs in Dokkum. Nanne ging met de tijd mee hij had al een papier ontwikkeld die aangaf welke artikelen iemand wilde hebben. Het werd geen succes maar in deze moderne tijd met computers in een kruidenierszaak lukt dit wel. Na de bestellingen ging Nanne ’s avonds tapijt leggen en gordijnen ophangen. Een veelzijdig mens. Nanne Auke Bouma kwam in 2002 te overlijden de winkel is dicht gegaan.

 

Nummer 8

Harstawei 6

RIJWIEL_ EN BRANDSTOFHANDELAAR

Dit pand is gebouwd als rentenierswoning voor Lenske de Jong, die in ± 1850 de boerin was op de Noordam. Deze boerderij stond op de terp tegenover loonbedrijf Folkertsma, is afgebrand en even verderop weer herbouwd. In ± 1910 woonde hier Murk’s  Ane, d.w.z. Murk van der Weit (1888-1927) met zijn vrouw Antje van der Weij(1887-1964 USA).
Murk hield zich bezig met het herstel van fietsen, hij soldeerde ook melkbussen. Murk mocht ook graag praten en het feit dat hij als “feestnummer” te boek stond, ging wel eens ten koste van zijn (grote) huishouding.  Zo was het altijd één keer per jaar feest, en dan was Murk de man die het feest met paard en trompetgeschal aankondigde. Ook was hij de oprichter van het muziekkorps. In 1927 overleed aan longontsteking, zoals zoveel jonge mensen, omdat de penicilline nog niet was uitgevonden. Zijn overlijden was ook het einde van het muziekkorps. Zijn vrouw Anna zette de handel voort, vooral koffie en thee werd er bij haar gekocht. Tussen 1946-1950 emigreerde ze naar Amerika, waar ze op hoge leeftijd overleed (76jaar).

Daarna woonden Doede Hofman (1921-1984) en Griet Akkerman(1918-2004) hier. Doede was brandstofhandelaar, zijn vader Pieter Hofman(1888-1968) was turfschipper. Hij verscheepte ook wel terpmodder. Hij bewoonde samen met vrouw Antje Toornstra (1886-1980) het schip “trouwe Hulp”, dat aan de kade in de Genumervaart lag. Het had een vermogen van 43 ton.  De vader van Pieter, Doede Rochus Hofman (1852-1926) had een schip van 32 ton. Zijn vrouw was Antje van Ek (1856-1940). Dit schip kon keren in “de Wiksel”, de eerste verbreding van de vaart. Pieter Hofman liet een groter schip bouwen. Dat schip kon niet keren in “de Wiksel”. Toen werd “het Terpsgat” (even verderop) opgeschoond. Jarenlang voeren Pieter en zoon Doede met hun “trouwe Hulp” naar Drenthe om turf op te halen. Door de tijdgeest moesten ze stoppen.

Daarna woonden Pieter en Antje nog een aantal jaren in het “rijwielhok” van Murk van der Weit ( aan de achterkant van het huis), terwijl zoon Doede met zijn Grietje ervoor woonde. Het losse hok bij het huis is in de zestiger jaren van de twintigste eeuw gebouwd, uit de steen die vrijkwam van de twee huisjes die achter het Genumer kerkje stonden.

Na het overlijden van Doede Hofman heeft zijn vrouw hier nog een 20 tal  jaren gewoond. Na haar overlijden is het huis verkocht.

Nummer 7

Harstawei 4

KRUIDENIER

We schrijven ca. 1920. Waling Ypes de Jong (1840-1932) heeft er een kruidenierszaak met zijn vrouw Renske Eeltjes (Hinke) Vellinga (1836-1924). Er wordt in die tijd veel gevent. De boodschappen worden m.b.v. een grote kar met drie honden ervoor weggebracht. De zaak wordt overgenomen door dochters Sjoukje (1876-1942)en Antje (Anna) (1865-1945), die beiden ongetrouwd waren. Naast de suiker, stroop en klompen, brengen ze ook potten en pannen aan de man. Zo had Anna een fiets zonder trappers, die ze met pot in tassen voortduwde. Ze liep wel tot Blija toe! Sjoukje paste op de winkel.

Tijdens de oorlog woonden Abe Murks van der Weit (1916-1989 Bergen County,NJ,USA) en Jeltsje Tjerks Mulder (1916-1995 Bergen County, NJ, USA in het pand. Abe Murks van der Weit was een zoon van Murk Abes(1888-1927) en Antje (Anna)Johannes van der Wey (1887-1964) Fairlawn, NJ, USA,  die er naast hebben gewoond. In het drukke winkelbestaan werd Abe, bijgestaan door broer Durk Abes van der Weit (1922-1991 Bergen County, NJ, USA). Hij was getrouwd met Metje Sytses Nicolai ( 1919 USA). Na de oorlog zijn ze met z’n allen, zoals zovelen, naar Amerika geëmigreerd. Tussen 1946 en 1950 was er een ware emigratiegolf. Voor velen een sprong in het duister. Deze ‘trek’ naar het onbekende was op kerkelijk gebied ook een gevoelige slag voor de gemeenten. Ongeveer 20%  van de bevolking vertrok in die tijd naar Amerika of Canada.

De dorpen gingen sterk in inwoneraantal achteruit, zodat het aantal middenstanders ook verminderde (bijv. eerst twee bakkers, later 1, en nog later geen bakker meer in de flieterpen). Tussen 1950 en 1980 woonde Eelke Damsma hier. Hij was boerenarbeider en later door de opkomende mechanisatie werknemer bij Prins in Dokkum. Ook heeft hier nog een zoon van Damsma gewoond, daarna nog een paar anderen en vrij lang de Fam. Koppel.

 

Nummer 6

Harstawei 2

SCHILDERS- EN BEHANGERSWINKEL

Het verhaal begint in 1878 wanner Ype Wytze de Jong het huis laat bouwen voor stalling van paarden en het ontvangen van voerlieden. Het pand is dus een soort uitspanning (om de paarden te verfrissen). Net voor 1900 en vlak er na, was dit een boerenbedrijfje met drie tot vier koestallen.  Rond 1916 vestigen Bouwe Algera (1878-1928) en Gelske van der Zee (1880-!964) zich hier. Hij heeft een schilders- en behangersbedrijf. Bouwe is een vlijtig en godsdienstig mens, die ’s zondags (in het zwart) twee keer met zijn huishouding naar de Kerk gaat. Ook is hij een tijd “preeklezer” geweest. In die tijd is het niet bepaald ‘Samen op weg’, er waren nl. twee soorten mensen: hervormden en gereformeerden. Zo ook met de fam. Algera, hij heeft alleen maar gereformeerde boeren als klant. De hervormde boeren laten behangplakken door een hervormde schilder. Algera is actief op kerkelijk en politiek terrein.

Maar hervormd of gereformeerd, zijn huishouding wordt het noodlot niet bespaard. Bouwe overlijdt aan tbc (1928).  Zoon Theunis, die op zee vaart, ‘spuwt bloed’, maar hersteld. Na Bouwe Algera volgt Johannes van Breeden, een man met humor, die samen met Klaas Damsma, die in Reitsum een rijwielzaak had, een van de motors van het plattelandsleven was. Vooral op toneelgebied hebben ze menig avondje/oranjefeest verzorgd. Johannes heeft het huis helemaal verbouwd.  Na Johannes van Breeden probeert Tjeerd de Haan (1960-1970) er zijn brood te verdienen, maar doordat het platteland steeds meer ontvolkte en door de opkomst van doe het zelf zaken, wordt het allemaal te klein. Hij vertrekt naar Ureterp (doe het zelf zaak), zodat de Flieterpen nu ook zonder schilder zit. Hierna woont er lange jaren de fam. Jan en Hennie van der ploeg die ook verf verkoopt. Sinds enkele jaren en na een grondige verbouwing woont Lutzen er een paar jaar. Hij kreeg een relatie met Anneke en verhuisde naar de boerderij op de ‘Bolleholle’ in Hegebeintum. Sinds 2018 wonen hier mensen afkomstig uit het midden van het land.

Pagina 2 van 3